Information overload bestaat niet
Het is een ritueel. Je komt thuis van vakantie, zet de ramen open, neemt weer bezit van je eigen huis. En dan komt het moment waarop je gaat zitten om de stapel kranten door te bladeren. Wat is er gebeurd tijdens mijn afwezigheid? Wat heb ik gemist?
Zo ging het althans in de tijd voor internet. Sindsdien is het ritueel uitgebreid. Zo ergens
tussen het inspecteren van de inhoud van de ijskast en het uitpakken van de koffers komt nu het
moment waarop je de computer aanzet en wordt geconfronteerd met de schaduwkanten van de digitale
revolutie. Die stapel kranten krijg je nog wel weg. En uiteindelijk zal het ook wel lukken het
elektronische postvak op te schonen. Maar wat te doen met die meer dan duizend ongelezen
berichten in je RSS-reader? In een klap is het onbezorgde vakantiegevoel vervlogen en voel je je
bedolven onder een overweldigende vracht aan informatie.
Filters
Information overload is een van de grote problemen van deze tijd, we weten het allemaal. Al vijftien jaar lang lezen we er met ijzeren regelmaat artikelen over met daarin steevast dezelfde overdonderende historische vergelijkingen van het kaliber: "een editie van The New York Times bevat meer informatie dan een burger in de zeventiende eeuw z’n hele leven tegenkwam." Er zijn verschillendeboekjes in de handel die helpen de overvloed te lijf te gaan, een internationale onderzoeksgroep buigt zich over het probleem. En geloof het of niet, gisteren was het Information Overload Awareness Day.
Dat is grappig, want information overload bestaat eigenlijk helemaal niet. Althans, volgens Clay Shirky. Al sinds de uitvinding van de drukpers is er meer informatie beschikbaar dan iemand in een heel leven tot zich kan nemen, zo betoogde de hoogleraar Nieuwe Media vorig jaar op de Web2.0 Expo in New York. Information overload is volgens Shirky een eeuwenoud verschijnsel dat we maar beter gewoon kunnen accepteren: "Als je structureel hetzelfde probleem hebt, is het misschien geen probleem, maar een feit."
Dat mensen moeite hebben greep te krijgen op de informatie die hen omringt, is volgens Shirky niet het gevolg van de toegenomen hoeveelheid, maar het verdwijnen van bestaande filters. Voor de komst van internet was het filteren op kwaliteit een taak van journalisten, uitgevers en omroepbasen. Noodgedwongen, want een uitgever die investeerde in een drukpers kon het zich niet veroorloven boeken te drukken die zo slecht waren dat hij ze aan de straatstenen niet kwijtraakte. Op het web is de economische noodzaak tot kwaliteitscontrole verdwenen. En daarmee ook de aloude filters. Volgens Shirky moeten we ons dan ook niet concentreren op het terugdringen van informatie maar in het bedenken van nieuwe manieren om informatie te filteren.
Degeneratie
Shirky heeft duidelijk een voorkeur voor het vergelijken van de huidige ontwikkelingen met die in de late Middeleeuwen. Maar ook de Industriële Revolutie leent zich uitstekend voor historische parallellen met de digitale omwenteling waarin we ons momenteel bevinden (lees vooral het prachtige boek The Big Switch: Rewiring the World, from Edison to Google van Nicholas Carr). Nieuwe uitvindingen als de telegraaf en de telefoon en de opkomst van massamedia maakten dat tijdgenoten zich ook toen al beklaagden over een te jachtig bestaan en een teveel aan informatie. Sommigen, zoals de Duitse arts Max Nordau, meenden zelfs dat de toename aan prikkels teveel was voor het brein en zou leiden tot degeneratie van de mensheid
De negentiende eeuw bracht ook een nieuw soort communicatie tot bloei. In het kielzog van de industrialisatie met z’n technische tekeningen, grafieken en diagrammen, werd geëxperimenteerd met nieuwe vormen om abstracte gegevens weer te geven. Zo ontstonden de oerversies van wat wij tegenwoordig infographics noemen. Twee beroemde voorbeelden zijn de kaart waarop de dramatische verliezen tijdens Napoleons veldtocht naar Rusland in beeld worden gebracht, en een Victoriaanse map-mashup waarmee John Snow in 1845 de oorzaak ontdekte van een cholera epidemie in Londen.
Die eerste pogingen om een overvloed aan informatie zichtbaar en daarmee begrijpelijk te maken voor een groot publiek, doen denken aan de huidige journalistieke experimenten met Information Visualization. Tot voor kort waren het vooral computerwetenschappers die zich bezighielden met het visualiseren van grote hoeveelheden data, met soms prachtige resultaten. Maar de afgelopen maanden is het grafisch ontsluiten van databanken op journalistieke websites flink toegenomen, met onderwerpen uiteenlopend van dagbesteding van Amerikanen tot de misdaad in Oxford. Sommigen zien dit soort projecten zelfs als een belangrijk wapen in de strijd om het voortbestaan van de journalistiek.
Maar de trend om informatie op het web visueel te presenteren gaat verder dan het maken van interactieve kaarten en grafieken. Nu al biedt Google de mogelijkheid om zoekresultaten te bekijken op een tijdbalk of in hun onderlinge relatie. Hetzelfde geldt voor Google News. Ook grote kranten als The New York Times werken aan nieuwe manieren om het nieuws te presenteren. Wie weet zijn dit soort experimenten de eerste stap in het ontwikkelen van het soort filters waarnaar Clay Shirky op zoek is. En dat is goed nieuws voor wie nu weliswaar weet dat information overload niet bestaat, maar toch bang is erdoor te degenereren.
(Dit stuk verscheen ook op De Nieuwe Reporter)