Bas Broekhuizen

Bloggende wetenschapper ≠ journalist

2009-09-16 | De Nieuwe Reporter

Het gaat niet goed met de wetenschapsjournalistiek. In Amerika bezuinigen kranten en omroepen massaal op hun science reporters. CNN schrapte een paar maanden geleden de complete wetenschapsredactie. In Nederland gaat het al niet veel beter. Ondertussen zijn er heel wat wetenschappers die bloggen. Kunnen zij de wegbezuinigde journalisten vervangen?

Sabin Russel schreef 23 jaar voor de San Francisco Chronicle over medische wetenschap. Hij is gespecialiseerd in besmettelijke ziekten en won in 2001 een prijs voor zijn verslaggeving over chaotischetoestanden bij de productie van griepvaccins. In maart van dit jaar moest de krant bezuinigen en kon Russel vertrekken. Ironische genoeg was dat ook de tijd dat de eerste geruchten de ronde deden over een nieuwe, dodelijke griepvariant. Het enige dat hij nog kon doen, zo vertelde Russel aan The Nation, was zijn oude werkgever waarschuwen: let op Mexico!

Er zijn veel Russels. In februari bracht de Amerikaanse National Association of Science Writers schokkende cijfers naar buiten. Van zijn 2000 leden waren er nog maar 79 full time in dienst van een krant. Tussen 1989 en 2005 halveerde het aantal kranten met een wetenschapsredactie. En toen moest de crisis nog echt beginnen.

Kaasschaaf

Precieze cijfers ontbreken, maar in Nederland is de situatie niet minder ernstig, zo zegt Govert Schilling, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Wetenschapsjournalisten: “Er is een duidelijk zichtbare neerwaartse trend. De afgelopen jaren is flink bezuinigd op wetenschapsredacteuren en ook het aantal pagina’s in de krant loopt terug.” Een beeld dat wordt bevestigd door Martijn van Calmthout, chef van de wetenschapsredactie van de Volkskrant: “Over de hele linie wordt gekort, minder mensen, minder papier. Ook de redactie wetenschap ontkomt niet aan de kaasschaaf.”

Iedere bezuiniging gaat ten koste van de kwaliteit, maar voor de wetenschapsredactie geldt dat volgens Van Calmthout meer dan bij andere redacties. “Het terrein dat je verslaat is heel breed en tegelijkertijd heb je ook expertise op deelgebieden nodig. Halveer je de redactie, dan daalt de kwaliteit met 75 procent.” Hij maakt zich dan ook ernstig zorgen.”De kritieke massa is bijna bereikt.”

Hybride model

De onttakeling van de wetenschapsjournalistiek laat ook de wetenschap zelf niet onberoerd. Het tijdschrift Nature riep wetenschappers de afgelopen maanden tot twee maal toe op de journalistiek te hulp te komen. Bijvoorbeeld door mee te denken over nieuwe modellen of door samen te werken met journalisten. Of door te bloggen. Volgens het gerenommeerde tijdschrift is een weblog een prima mannier om expertise te delen met de journalistiek en de maatschappij.

Veel wetenschappers hebben de aansporingen van Nature niet nodig. Steeds meer onderzoekers bloggen over hun eigen vakgebied. Voor de lol, of voor een kleine vergoeding via een site als ScienceBlogs.com. Sommige van die blogs, zoals Pharyngula of In the Pipeline, worden door duizenden mensen gelezen. Zou de wetenschapsjournalistiek geen toenadering moeten zoeken tot deze bloggers? Een hybride model, waarbij een kernredactie van professionele journalisten samenwerkt met een groot netwerk van experts, kan heel goed werken. Kijk maar succesvolle sites als The Huffington Post en Gawker.

Klinkt leuk, maar RobertLee Hotz, wetenschapsjournalist van The Wall Street Journal, ziet weinig in zo’n oplossing. Bloggende wetenschappers kunnen helpen bij het verbreiden van kennis over lopend onderzoek, zegt hij elders in Nature. Maar ze kunnen de journalist niet vervangen als kritische waakhond. Hij heeft dan ook weinig hoop voor de toekomst: “Independent science coverage is not just endangered, it’s dying,” Ook Schilling is sceptisch: “Een weblog kan een mooi kijkje in de keuken geven van een onderzoeker. Maar het kan de journalistiek niet vervangen. Je zegt ook niet dat de parlementaire journalistiek overbodig wordt als alle Kamerleden gaan bloggen en twitteren.”

Science2.0

Wetenschappers die actief zijn op het web stonden afgelopen maandag ook op de agenda in Utrecht, waar Anita de Waard een lezing hield over wetenschappelijke communicatie met behulp van sociale media. De Waard, die onderzoek doet naar de semantiek van wetenschappelijke artikelen, is een groot voorstander van Science2.0. Ze vertelde aanstekelijk over wetenschappers die het publiek actief betrekken bij hun onderzoek, bijvoorbeeld door je uit te nodigen bij te dragen aan een wetenschappelijke wiki of door je te vragen spelenderwijs mee te helpen sterrenstelsels te classificeren. Daarmee werd een schooljuf uit Drenthe Limburg zelfs wereldberoemd.

Maar ook De Waard gelooft, ondanks haar enthousiasme over de mogelijkheden van sociale media, niet dat wetenschappelijke blogs de redding zijn voor de journalistiek. “De bloggende onderzoekers die ik ken, schrijven vooral voor vakgenoten, niet voor een breed publiek,” vertelde ze na afloop. “Bovendien is journalistiek een moeilijk vak, waarvoor je hard moet werken. Dat doe je er niet even bij.” Daarmee is Schilling het roerend eens: “Als 1 procent van de wetenschappers goed kan schrijven, dan is dat al veel.” Met die 1 procent wil Van Calmthout overigens best graag samenwerken: “Goede bloggers binden aan de krant is best interessant. Maar dan moet je ze gewoon behandelen als freelancers en dus ook betalen. Anders blijft het hobbyisme.”

(Dit stuk verscheen ook op De Nieuwe Reporter)