Videojournalistiek: Journaal ontmoet Epic
Een uitdagende kop trekt de aandacht, of het nu gaat om een bijdrage aan een weblog of om een forumdiscussie op een congres. Bomvol was het dan ook in het kleine zaaltje van het Brusselse Marriott waar begin maart gedebatteerd zou worden over de stelling Newspaper video will die in 2008. Andy Dickinson, de universitair docent digitale journalistiek die deze boude voorspelling op zijn weblog had gedaan, zou de degens kruisen met Michael Rosenblum, zelf verklaard goeroe van de videojournalistiek en altijd goed voor wat vocabulair vuurwerk.
Vermakelijk was het zeker: Dickinsons sublieme samenvatting in video van de strategie van de gemiddelde hoofdredactie zette direct de toon. Rosenblum kopte in: “Niemand weet hoe kranten het hoofd boven water moeten houden in de digitale revolutie. Maar je kunt wel schatrijk worden door hen erover te adviseren.” De werkelijk interessante vraag werd niet beantwoord: hoe kunnen kranten (of andere ‘oude media’) online video echt tot een succes maken, journalistiek én commercieel?
Tussen neus en lippen door zei Dickinson wel wat kranten níet moeten doen: televisie als referentie nemen. Bewegend beeld op het web werkt anders dan op de buis. De journalist die de concurrentie aan wil gaan met de visuele snacks op YouTube, Vimeo, Blinkx en al die andere videosites, moet de conventies van televisienieuws achter zich laten en zich aanpassen aan de ‘beeldtaal’ van het web.
All your base are belong to us
Makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe ziet de grammatica van die beeldtaal er dan uit? Wetenschappelijk onderzoek daarnaar, van Mitchell Stephens of – dichter bij huis – José van Dijck, staat nog in de kinderschoenen. Maar misschien komen we een eind door te kijken naar een aantal succesvolle voorbeelden. Te beginnen met een internetklassieker uit de tijd dat het web nog werd beheerst door nerds: All your base are belong to us.
Voor wie het is vergeten (of nooit heeft geweten): AYBABTU was aan het begin van deze eeuw een echte culthit op het web. Anno 2008 zou je het een viral noemen. De flash animatie bestaat uit de in krom Engels vertaalde teksten uit een Japans computerspelletje die in allerlei bestaande foto’s is geplakt. Erg grappig. Maar voor een ‘filmpje’ is er opvallend weinig beweging. De gephotoshopte beelden worden aaneengeregen door de ultieme technodreun.
Die combinatie van teksten, (bewerkte) foto’s en een indringende underscore is ook te vinden in een gelikte animatie die in 2004 insloeg als een bom. In een videoclip van iets meer dan vijf minuten knipte en plakte Darren Williams het ‘bewijs’ bij elkaar dat er helemaal geen vliegtuig het Pentagon in is gevlogen op 11 september 2001. De clip is het oertype van de films met complottheorieën die later enorm populair werden op het web: Loose Change en Zeitgeist.
En dan is daar natuurlijk het videopamflet van Geert Wilders. Het oordeel over Fitna was eensgezind: een suggestief knip-en-plakwerkje waarin bestaande beelden, voorzien van teksten en muziek, slechts een enkel doel hebben: het aanjagen van angst. Beproefd recept uit een lange traditie die loopt van Sergei Eisenstein tot Michael Moore? Zeker. Maar je kunt ook zeggen dat de Rode Pimpernel, het handige neefje van de PVV-leider dat de film in elkaar zette, haarfijn aanvoelt dat je op het web de mensen niet bereikt met een rolprent (zoals de Volkskrant Fitna betitelde) maar met een kruising tussen een videoclip en een powerpoint presentatie.
Schaar van Wember
Wat internetfilms als Loose Change, Zeitgeist en Fitna verbindt, is hun eerbied voor de schaar van Wember, de televisiewet die zegt dat informatie verloren gaat als het beeld een ander verhaal vertelt dan het geluid. Bij deze digitale pamfletten sluiten de teksten, de voice-over en de muziek naadloos aan bij de beelden. Samen vormen ze een even verleidelijk als dwingend verhaal. Het gebruik van indringende muziek, suggestieve teksten en het opwekken van onbewuste associaties maakt hen verwant aan reclame en propaganda. Niet iets waar je je als journalist aan wilt spiegelen.
Maar er zijn ook vriendelijker voorbeelden. Denk aan Epic 2014 en 2015, Robin Sloans voorspellingen van de teloorgang van oude media die vooralsnog griezelig dicht in de buurt blijven van de werkelijkheid. In dezelfde categorie valt ook The day of the long tail, over de groeiende invloed van consumenten. Ook The machine is Us/ing us mag niet ontbreken, Michael Wesch’ magistrale uitleg van de beginselen van Web2.0. Stuk voor stuk videoclips die met heel eenvoudige middelen een sterk verhaal vertellen. En journalistiek, dat ging toch ook over het vertellen van verhalen?
De vraag is of je als journalist gebruik zou kunnen maken van de stijlmiddelen van video’s die succesvol zijn op het web, zonder te vervallen in manipulatie en goedkoop effectbejag. Ik denk het wel. En dat komt door Geert Verdickt, een jonge, talentvolle Belgische videojournalist. Op hetzelfde congres waar Dickinson en Rosenblum optraden, vond ook de uitreiking plaats van de Concentra Award, een relatief nieuwe nieuwe prijs voor videojournalistiek. Wie de inzending van Verdickt bekijkt, kan niet anders dan concluderen dat hij goed moet hebben gekeken naar films als Loose Change.
Al in de eerste seconden van zijn zoektocht naar de ziel van Europa is de toon gezet. Letterlijk. Gedragen muziek en een voice-over (‘De film die u nu ziet, is voor een groot stuk een misverstand’) waarbij je niet zomaar wegklikt. Het gebruik van meerdere kaders tegelijk, de voor video kenmerkende beweeglijke cameravoering, subtiele en minder subtiele beeld- en geluidseffecten en de expliciet gemaakte techniek van het filmen zelf. Alles draagt bij aan een gevoel van spanning en urgentie: hier moet je naar kijken. En dat bij een onderwerp waarover al jaren wordt geklaagd dat journalisten het niet voor het voetlicht weten te brengen.
Eigenlijk is het jammer dat Verdickt ervoor heeft gekozen zijn journalistieke zoektocht te omhullen met fictie. In ieder geval kostte hem dat zijn nominatie voor de Award. Desalniettemin is zijn ‘kortfilm’ een geslaagd experiment dat navolging verdient. Wie weet leidt het tot een nieuw genre, waar de inhoud van het NOS journaal een vruchtbaar huwelijk aangaat met de beeldtaal van Epic 2015.
(dit stuk verschreen op 18 april 2008 onder de kop Kunnen journalisten leren van de Rode Pimpernel? op De Nieuwe Reporter.)