De Klikmonitor, een concept
Mijn nieuwe bestaan als wetenschapper aan de Universiteit Leiden betekent dat ik me de afgelopen weken heb afgevraagd wat ik precies zou willen onderzoeken. Want dan doen wetenschappers, die onderzoeken. Ik moet nog wat wennen aan die status. Wel wist ik al vrij snel dat mijn studie niet alleen moet leiden to beter inzicht in een bepaald probleem, maar ook echt moet helpen dat probleem op te lossen. Nu kost het me weinig moeite een concreet probleem te bedenken in het vakgebied Journalistiek en Nieuwe Media. De journalistiek worstelt enorm met de digitale revolutie. Journalisten moeten hun werk anders gaan doen, hun verhalen anders gaan brengen. En daarnaast moeten ze een nieuw verdienmodel verzinnen. Het oude is definitief stuk.
Nu is dat een wat groot probleem om in een keer op te lossen. Het zou ook wat pretentieus zijn te denken dat ik dat in mijn eentje zou kunnen. Maar ik werk graag van groot naar klein. Waar zou je nu moeten beginnen met zoeken naar een oplossing? Wat is nu de belangrijkste oorzaak van de problemen waarmee de journalistiek kampt? Het lijkt een open deur, maar dat is het gedrag van de mediaconsument. De lezer, de kijker en de luisteraar zijn zich anders gaan gedragen en daar moet de journalistiek een antwoord op vinden. Daarbij zou je je eigenlijk ook moeten afvragen waarom dat gedrag verandert. En wat de gevolgen zijn van die verandering. Je moet dan kijken naar technische ontwikkelingen, maar ook naar sociale en politieke. Voor je het weet, onderzoek je eigenlijk alles. Voorlopig wil ik me dus beperken tot het bestuderen van het gedrag zelf. Dat lijkt me sowieso de logische volgorde.
Nu is het fijne van wetenschap, dat je nooit vanuit het niets begint. Er zijn altijd al anderen (en meer dan je denkt) die zich met hetzelfde probleem hebben bezig gehouden. Maar wat opvalt aan andere studies naar het gedrag van mediaconsumenten, is dat die vooral gebruik maken van klassieke methoden uit de sociale wetenschap: interviews, enquêtes, het bijhouden van dagboekjes, dat soort dingen. En dat is eigenlijk vreemd. Want door de digitalisering van de media zijn we juist in staat heel nauwkeurig en precies te volgen hoe gebruikers zich gedragen. Dat soort methoden, data mining van webverkeer bijvoorbeeld, lijkt echter vooral gebruikt te worden voor commerciële doeleinden. Daardoor staan ze in een slechte reuk.
In theorie is er een enorme hoeveelheid data beschikbaar over het gedrag van mediaconsumenten op het web. Websites verzamelen statistieken over het bezoek. Internet Providers bewaren gegevens over het gedrag van hun klanten. Bedrijven als Google, Netstat en een instelling als STIR beschikken over site overstijgende cijfers. Maar geen van deze instellingen zal snel geneigd zijn die cijfers te delen. Uit commerciële motieven of uit bescherming van de privacy. Of allebei.
Dat is heel jammer, want ik kan een hoop vragen bedenken die je met behulp van dat soort cijfers zou kunnen beantwoorden. Hoe verzamelen gebruikers van internet hun nieuws precies? Zoeken zij gericht naar bepaalde onderwerpen? Bezoeken ze bepaalde websites op vaste tijden? Lezen ze hele artikelen, of slecht delen daarvan? Hoe is de verhouding tussen consumptie van tekst en bewegend beeld? Verandert het surfgedrag bij groot nieuws of bij hypes? Welke rol spelen zoekmachines, sociale netwerken, weblogs en online encyclopedieën in de nieuwsvoorziening? Welke interactie is er tussen dit soort sites en de websites van klassieke journalistieke media? Kortom: Welke patronen zijn er te ontdekken in het surfgedrag van nieuwsconsumenten?
De antwoorden op deze vragen (en er zijn er nog veel meer) kunnen de journalistiek helpen bij het oplossen van Het Probleem. Iedere deelvraag is ook wetenschappelijk interessant, zeker als hij wordt uitgebreid met ‘waarom doen consumenten dat?’ en ‘wat zijn de gevolgen?’. Vandaar mijn idee om te onderzoeken of het mogelijk is een instrument op te zetten waarmee deze vragen kunnen worden beantwoord: de Klikmonitor.
Hoe ziet die Klikmonitor er idealiter uit? Ik stel me voor dat het surfgedrag van een representatief gedeelte van de Nederlandse bevolking wordt bijgehouden en wordt opgeslagen in een database. Dat zal nog lastig worden, want dat wordt al snel een hele grote database. De gegevens zijn geanonimiseerd. Op de database worden tools gebouwd die het mogelijk maken patronen te ontdekken in het surfgedrag. Die patronen kunnen worden uitgesplitst naar demografische kenmerken (sekse, leeftijd, opleidingsniveau, inkomen, regionale locatie en digitale typologie et cetera). Natuurlijk kan worden onderzocht hoe deze patronen in de loop der tijd veranderen. Is er bijvoorbeeld een duidelijk correlatie tussen het toenemend bezoek aan sociale netwerken en het bezoek van nieuwssites? Of: in welke mate neemt de rol van Google of Wikipedia in de nieuwsvoorziening toe?
Mijn vingers jeuken bij de gedachte dat het mogelijk is op dat soort vragen antwoord te geven. Maar voordat het zover is, zijn er nog heel problemen op te lossen: hoe wordt het surfgedrag gemeten? Door deelnemers een website te laten bezoeken voordat ze gaan surfen (zoals de webmeter doet)? Of door een plugin aan te bieden in de browser? Hoe zorg je dat (in een later stadium) ook mobiel internet kan worden gemeten? Hoe ga je om met surfgedrag van een persoon op verschillende computers (thuis en op het werk) en van meerdere personen op dezelfde computer? En dan zwijg ik nog over de financiering. De Klikmonitor is er niet van vandaag op morgen.
Maar zoals gezegd, het prettige van wetenschap is dat je niet alles zelf hoeft te bedenken. Er zijn programmeurs die verstand hebben van databases, wiskundigen die weten hoe data mining werkt, sociologen de kennis hebben van demografische typologie en statistici die alles weten van statistiek. En er is het web zelf, waar mensen kunnen meedenken. Dus ieder die vragen of opmerkingen heeft, is van harte welkom!