Bas Broekhuizen

Asterix

2001-03-01 | Historisch Nieuwsblad

Asterix en Obelix blijven niet alleen leuk vanwege de grappen, maar ook door de manier waarop wetenswaardigheden uit de oudheid aan bod komen. Op de officiële website, waar druïde Panoramix zijn toverdrank brouwt, is menig tekst ontleend aan Ovidius.

Anno 2001 is het hele internet bezet door de dotcom-industrie. Het héle internet? Nee, een klein aantal hobbyisten blijft moedig weerstand bieden aan keizer Pecunia.

Half maart was het weer zover. Een nieuw boek, deel 31 van de avonturen van Asterix, lag in de winkel. Net als in de gelijknamige opera van Verdi draait het in Asterix en Latraviataom een femme fatale. Veel verder gaat de vergelijking niet. Het is geen sterk verhaal, maar eigenlijk geldt dat voor alle albums die tekenaar Uderzo na het overlijden van scenarioschrijver Goscinny in 1977 maakte. Toch blijven de avonturen van Asterix en Obelix leuk. Door de steeds terugkerende grappen, maar ook door de losse manier waarop wetenswaardigheden over de oudheid de revue passeren.

Dat laatste was vorig jaar aanleiding voor het Leidse Rijksmuseum van Oudheden een succesvolle tentoonstelling in te richten met de strip als uitgangspunt. Inmiddels is de expositie verhuisd naar het Belgische Tongeren waar hij tot september is te zien in het Gallo-Romeins Museum. Op de website Asterix in Europa zijn de topstukken uit de tentoonstelling te bekijken. De nadruk ligt op de overeenkomsten tussen het Europa van toen en nu. In de begeleidende teksten wordt de geschiedenis wel erg gemakkelijk gebruikt als propaganda voor een verenigd Europa. Niet verwonderlijk, want hoofdsponsor van zowel tentoonstelling als website is de Europese Unie.

Heel wat leuker is een bezoek aan de officiële Asterix-website. In een gelikte vormgeving komt het ons welbekende dorpje tot leven. Stamhoofd Abraracourix foetert zijn dragers uit, Obelix houwt zijn menhirs en druïde Panoramix brouwt toverdrank. Bard Assurancerix drijft iedereen tot waanzin met zijn afgrijselijke gezang. De bewoners van het dorp gaan elkaar te lijf met rotte vis, Romeinen worden in de pan gehakt en natuurlijk ontbreekt ook de schranspartij niet waarmee ieder avontuur wordt afgesloten.

Spaarzaam komt ook de historische werkelijkheid aan bod. Zo leren we dat menhirs 4000 jaar ouder zijn dan de tijd van Asterix en dat het Gallische pantheon maar liefst vierhonderd goden telt. Voor wie zijn klassieken niet paraat heeft, wordt de herkomst van Latijnse citaten uitgelegd. De inhoud van menig tekstballonnetje blijkt ontleend aan Ovidius, Vergilius, Cicero of Tacitus. Het leukst is de afdeling met karikaturen van historische figuren en societysterren die in de strip voorkomen: van Freud tot de Beatles en van Sean Connery tot Chirac; allemaal hebben ze een rolletje meegespeeld. Enkele tekeningen lijken verdacht veel op de schilderijen van Rembrandt en Breugel.

Wie op zoek gaat naar historische waarheden in de Asterix-albums komt al snel terecht bij René van Royen. Deze Amsterdamse historicus schreef samen met classica Sunnyva van der Vegt het succesvolle Asterix en de waarheid. Vorig jaar maart verscheen een tweede deel: Asterix en de wereld. Asterix-liefhebber BéPé was zo enthousiast over Asterix en de waarheiddat hij een gelijknamige website opzette. En zoals zo vaak gebeurt op internet, nam hij het daarbij niet zo nauw met de auteursrechten. ‘Toen ik met mijn website begon, moest ik mijn pagina’s vullen. Het boek was daar perfect voor.’ Inmiddels zijn alle letterlijke passages van de website verwijderd. ‘De site is nu zo groot dat ik redelijk wat bezoekers per dag krijg. Ik vond het niet meer nodig om Van Royen en Van der Vegt nog langer te teisteren met mijn kopieën.’

Het eerste bericht in het gastenboek van BéPé is van Asterix-fan Hans Selles: ‘Mooie site! Ik zie dat je stevig bent wezen knippen plakken uit andere sites. Maar ach, wie doet dat niet?’ Selles zelf onderhoudt maar liefst twee websites over zijn favoriete stripheld, een Nederlandse en een Engelstalige. Daarop verzamelt hij de woorden waar de verschillende albums mee beginnen, in zoveel mogelijk talen en dialecten. De versie uit het Belgische Gent is het mooist: ‘We schrijven 50 v. Chr., Gallië is gieltegans bezet der de Romeinen… Gieltegans? Neeje. In én deurpke blijven courageuze Galliërs zich tegen d’invallers verzetten.’