Nieuwe dijken
Zoek in Google Trends op Climate Change en je krijgt een grafiek die griezelige overeenkomsten vertoont met de hockeystick waarmee Al Gore diezelfde klimaatverandering in 2006 op de kaart zette. Nooit eerder – zelfs niet rond de première van An Inconvenient Truth – werd er op het web zo massaal gezocht naar informatie over de klimaatsverandering als de afgelopen weken. Voor de journalistiek betekent deze wereldwijde honger maar een ding: werk aan de winkel!
Er is online dan ook heel wat te vinden. Veel kortebaan werk, nieuws over de top in Kopenhagen en discussie over Climategate. Maar ook prachtige voorbeelden van wat internetjournalistiek vermag: een video over de desastreuze gevolgen van de mijnbouw in de Verenigde Staten, een multimediaal dossier over de oorzaken van klimaatverandering en een interactieve documentaire die toont welke schokkende gevolgen de opwarming van de aarde heeft voor de bevolking van Bangladesh. Saillant detail: al deze producties werden gemaakt door non-gouvernementele organisaties.
Engagement
Het is een trend, ngo’s die samenwerken met media – de webdocu over Bangladesh is een project van Oxfam Novib en The Guardian – of zelf op de stoel gaan zitten van de journalist. Nieman Journalism Lab wijdt er een serie essays aan. De vraag is natuurlijk of het kwaad kan, belangenorganisaties die journalistiek bedrijven. Het politiek correcte antwoord luidt bevestigend. Professionele journalistiek kenmerkt zich door onafhankelijkheid en objectiviteit, lees er de Code van het Genootschap van Hoofdredacteuren maar op na. Hoe lovenswaardig het werk van organisaties als Greenpeace, het Wereld Natuur Fonds en Amnesty International ook is, onafhankelijk en objectief zijn ze per definitie niet.
Je kunt er ook anders naar kijken. Hoe oud is dat idee van ‘professionele journalistiek’ eigenlijk? In Nederland waren kranten tot in de jaren zestig van de vorige eeuw vooral de spreekbuis van de eigen zuil. Hoezo objectief en onafhankelijk? De decennia daarna was de journalistiek voor een groot deel gepolitiseerd. Vooral de berichtgeving van ‘progressieve’ dagbladen en televisieprogramma’s droop van het engagement. De genoemde code dateert pas van uit het midden van de jaren negentig. In 150 jaar moderne persgeschiedenis is dat ideaal van objectiviteit en onafhankelijkheid eigenlijk maar een zeer recente uitvinding, waarvan helemaal niet gezegd is dat die de volgende 150 jaar zal blijven bestaan. Wie weet ontpoppen ideële organisaties zich als fakkeldragers van een nieuw soort geëngageerde journalistiek.
Storm
De journalistieke aspiraties van de ngo’s staan niet op zichzelf. De huidige discussie over de toekomst van het vak gaat vooral over verdienmodellen. Wie betaalt er voor het nieuws als consumenten en adverteerders dat niet meer doen? Vooralsnog weet niemand het antwoord. Wat nu als er geen antwoord is? Wie neemt dan de rol van de journalisten over? Als de storm is uitgewoed, wie vult dan het kaalgeslagen medialandschap? Digitale utopisten hebben hun hoop gevestigd op de bloggers. Maar wie een beetje om zich heenkijkt, ziet dat het gat vooral wordt opgevuld door kapitaalkrachtigere partijen. Goede doelen, sportverenigingen, bedrijven, politieke partijen en overheden: allemaal spelen ze journalistje.
Opnieuw luidt de vraag: kan dat kwaad? En opnieuw is het politiek correcte antwoord: jazeker, dat kan kwaad. De journalistiek is de waakhond van de democratie, de controleur van de macht. Die functie kun je niet overlaten aan belanghebbenden. Maar ook hier ligt de zaak misschien wel iets gecompliceerder. Want geldt dat voor alles wat we journalistiek noemen? Hoeveel artikelen in een zaterdagkrant zijn werkelijk van groot maatschappelijk belang? En welke stukken dienen eigenlijk vooral als amusement. Want dat is ook een belangrijke functie van de journalistiek. Je leest de krant, of de nieuwe Dan Brown, je kijkt naar Nova of naar een aflevering van Mad Men. Allemaal vormen van entertainment.
Natuurlijk, we hopen allemaal op een nieuw verdienmodel voor de journalistiek, net zoals we allemaal hopen op een oplossing voor het klimaatprobleem. Maar als dat model er niet komt, dan moeten we misschien onze huidige ideeën over journalistiek herzien. Of we het nu leuk vinden of niet, een deel van het werk dat voorheen door journalisten werd gedaan, zal worden overgenomen door niet-journalistieke organisaties. In sommige gevallen is dat misschien niet eens zo erg als het lijkt. Maar er is ook een deel van de journalistiek waarvan we zullen zeggen: dit is belangrijk voor de hele maatschappij, dit mogen we niet aan de markt overlaten, daar moeten we iets anders voor verzinnen. Maar welk deel is dat precies? Als we de verandering zelf niet kunnen keren, moeten we ons gaan afvragen welk stuk van het land we laten onderlopen en waar we gaan bouwen aan nieuwe dijken.
(Dit artikel staat ook op De Nieuwe Reporter)