Orde en chaos
“We adoreren de chaos omdat we ervan houden de orde te herstellen.” Of hij het echt zo heeft gezegd, weet ik niet, maar dit citaat van M.C. Escher vat mooi samen wat journalistiek tot zo’n leuk vak maakt: het terugbrengen van de oneindig complexe werkelijkheid tot een overzichtelijk verhaal. Of, uitgaande van nieuwerwetse opvattingen over de rol van de dienstbare journalist: het helder presenteren van een selectie van relevante online informatie. In beide gevallen is er een eenvoudig maar zeer doeltreffend middel om orde aan te brengen in de chaos: het lijstje.
Nog niet zo lang geleden was het lijstje vooral populair in december, wanneer de balans moest worden opgemaakt van het beste en slechtste dat het voorbije jaar had voortgebracht. Maar de afgelopen jaren is het stijlmiddel op het web bezig aan een onstuitbare opmars. En dat is de schuld van Jakob Nielsen, de almachtige goeroe van de gebruiksvriendelijkheid. Lees er zijn eigen top tien (!) van meest gemaakte fouten in webdesign maar op na: tekst op het web moet eenvoudig zijn te scannen. En geen tekst is makkelijker in vogelvlucht te lezen dan het lijstje.
Nielsen kan trots zijn, nuttige lijstjes zijn overal. Een willekeurige greep uit mijn bookmarks van de afgelopen dagen: Ten Ways Newspapers Can Improve Comments, The Top Ten tips for newsaper video en Top mistakes made by new online publishers. Dat een simpele opsomming inhoudelijk niet onder hoeft te doen voor een lang, doorwrocht essay, bewijst Mindy McAdams. De hoogleraar journalistiek aan de Universiteit van Florida vat in tien even overtuigende als dodelijke punten de discussie over het voortbestaan van het vak samen: The survival of journalism: 10 simple facts.
Digitale verhalen
McAdams is ook de auteur van Flash Journalism: How to Create Multimedia News Packages. In het boek beschrijft zij hoe nieuwe technieken kunnen helpen bij het vertellen van online verhalen. Nog niet zo lang geleden waren interactieve graphics en multimediale presentaties het toppunt van ‘echte’ webjournalistiek, de ultieme wapens in de strijd tegen de chaos. Maar de afgelopen jaren lijkt hun populariteit gedaald. Ze zijn arbeidsintensief en dus duur om te maken. Flash producties hebben – dankzij dezelfde Jacob Nielsen – de naam gebruiksonvriendelijk te zijn. Bovendien kregen ze concurrentie van video.
Gelukkig krijgt McAdams hulp van Andrew DeVigal, multimedia editor bij The New York Times. Een paar jaar geleden begon DeVigal z’n eigen lijstje. Op Interactive Narratives verzamelde hij links naar interessante multimediale journalistieke producties, het merendeel gemaakt met behulp van Flash. Lange tijd werd het overzicht niet bijgewerkt, maar vorige maand kreeg de site een facelift. DeVigal roept collega’s op mee te helpen de database actueel te houden zodat Interactive Narratives dé etalage wordt voor digitale verhalen.
Vol verwachting ging ik er afgelopen week kijken. Tijdens mijn vakantie was er oorlog uitgebroken op de Kaukasus. Een chaotisch conflict in een gebied waarvan ik de geografie noch de geschiedenis paraat had. Bij uitstek geschikt om te duiden in een multimediale productie, zou je denken. Maar op een slideshow van DeVigal’s eigen krant na, was er op Interactive Narratives niets over Georgië te vinden. Toch jammer van de noeste arbeid van de collega’s van onder meer CNN, The Guardian en El Pais.
Maar misschien horen deze interactieve kaarten en tijdbalken ook niet thuis op een site met de naam Interactive Narratives. Interactief zijn ze wel, maar verhalend laten ze het afweten. Daardoor beklijft de informatie die ze bieden ook niet echt. Vergelijk het met televisie. Uit onderzoek naar de relatie tussen vorm en inhoud van nieuwsbulletins blijkt dat kijkers geen feitelijke informatie meer opnemen als ze overvoerd worden met beeld. Andersom werkt een teveel aan feitelijke informatie ook niet. Dan haken ze halverwege af. Het zou interessant zijn soortgelijk onderzoek te doen naar digitale verhalen. Zeker voor webjournalistiek geldt dat een teveel aan orde weer gevaarlijk veel begint te lijken op chaos.
(Dit stuk verscheen ook op De Nieuwe Reporter)