Bas Broekhuizen

Bewegend beeld

2000-04-01 | Historisch Nieuwsblad

De eerste experimenten met bewegend beeld, tekenfilms als propaganda – daar wil je niet alleen over lezen, die wil je zien en beluisteren. Het kan allemaal op internet.

Leland Stanford, gouverneur van Californië en bezeten paardenfokker, wist het zeker: tijdens de galop waren op zeker moment alle vier de hoeven van het paard los van de grond. Om dat te bewijzen nam hij fotograaf Eadweard Muybridge in dienst. Zes jaar van experimenteren gingen voorbij. Uiteindelijk slaagde Muybridge erin de beweging van het paard vast te leggen in een serie foto’s. Vervolgens bewees hij met behulp van een draaiende schijf en een toverlantaarn het gelijk van de gouverneur. Het was 1878 en de film was geboren.

Muybridge was niet de enige pionier. Vanaf het midden van de negentiende eeuw experimenteerden uitvinders met bewegend beeld. Zij inspireerden Charl Lucassen tot het maken van Anima, een prachtige site met biografische en technische informatie en meer dan 165 animaties, waaronder het paard van Muybridge.

De volgende stap op weg naar de bioscoop was de ontwikkeling van professionele apparatuur. In februari 1888 bezocht Muybridge de laboratoria van Thomas Edison, die behalve de gloeilamp (1879) ook de fonograaf (1877) had uitgevonden. Edison zag de film vooral als middel om het succes van zijn eigen uitvinding te vergroten. Voor samenwerking met Muybridge voelde hij weinig. In plaats daarvan zette hij zijn briljante assistent William Dickson aan het werk. Binnen een jaar ontwikkelde Dickson de kinetograaf, de eerste echte filmcamera. In 1892 volgde de kinetoscope, een eenpersoonsbioscoop die veel weg had van een uit de kluiten gewassen kijkdoos.

De kinetoscoop bracht veel geld op. Vertoningen voor meerdere mensen tegelijkertijd vond Edison dan ook niet zo nodig. In 1895 kreeg hij concurrentie van de Franse broers Auguste en Louis Lumière, die met hun cinematograaf wél openbare voorstellingen gaven. Edison ging overstag en ook Amerika maakte kennis met de cinema.

Rond de eeuwwisseling evolueerden de filmpjes tot echte verhalen. De eerste filmregisseurs deden hun intrede. George Méliès begon te experimenteren met montage. Edwin Porter maakte met The Great Train Robbery de eerste film met losstaande scènes. De beroemdste regisseur in deze periode was David Griffith, ‘the man who invented Hollywood’. Veel van deze vroege films maken deel uit van de virtuele tentoonstelling Inventing Entertainment op de site van The Library of Congress. Bij bezoek is een snelle internetverbinding geen overbodige luxe.

De eerste decennia van de twintigste eeuw werd de film volwassen. Hollywood groeide uit tot het centrum van een heuse filmindustrie. De Europese film moest het na de Eerste Wereldoorlog vooral hebben van de Weimarrepubliek en de jonge Sovjet-Unie. Communistische cineasten als Eisenstein zagen in de film een uitstekend propagandamiddel. De fascisten volgden hun voorbeeld met Leni Riefenstahl als bekendste exponent. Ook in de Verenigde Staten werd de film ingezet als politiek instrument, bijvoorbeeld om de troepen voor te lichten. Maar de Amerikaanse stomme film dankte zijn succes vooral aan een minder serieus genre: de slapstick. David Pearson verzamelde op zijn website honderden foto’s en filmpjes van sterren als Charlie Chaplin, Buster Keaton en Laurel and Hardy. Wie Silent Movies bezoekt, dient wel Piersons eigen weinig flatteuze tronie voor lief te nemen.

Wie denkt dat de stomme film zo lang bestond omdat talking movies technisch onmogelijk waren, heeft het mis. De grote bazen in Hollywood zagen er gewoon niets in. Chaplin zelf was een verklaard tegenstander. Hooguit werd geëxperimenteerd met synchroon opgenomen muziek, zoals bij de opnames voor The Jazz Singer in 1927. Een opmerking van zanger Al Jolson kwam per ongeluk op de plaat. Pas toen drong het tot Warner Brothers door dat ook dialoog tot de mogelijkheden behoorde. Zo werd The Jazz Singer de eerste talkie in de geschiedenis. Over stom gesproken.

Tekenfilmpjes
Naast Inventing Entertainment is op de site van The Library of Congress ook Origins of American Animation te vinden. Let op de propagandafilmpjes uit de Eerste Wereldoorlog. Snelle internetters vinden bij FastTV meer klassieke tekenfilms.

IMDB en VPRO
Wie geïnteresseerd is in films en filmgeschiedenis kan de volgende bookmarks niet missen. The Internet Movie Database is veruit de grootste site gewijd aan het witte doek. De VPRO-site ziet er gelikt uit en geeft persoonlijke filmtips.